Ik word wakker en voel een diepe stilte in mij. Alsof al mijn cellen en hart een time-out hebben genomen. Niets lijkt werkelijk. Ik kijk naar mijn gezin, ik zie ze niet. Hun ochtendritueeltjes en geluiden glijden langs me af.

‘we kunnen redelijkerwijs niet van anderen verwachten dat ze naar ons lachen als we zelf niet lachen’.

Dit staat in haar bidprentje, een tekst van de Dalai Lama.
Haar lach is haar kenmerk. Ik hoor haar lach, aanstekelijk en warm. Voor mij een uitnodiging om naar haar toe te gaan. Zo heb ik haar leren kennen op het schoolplein waar onze dochters samen spelen.

We delen een diepe en bijzondere vriendschap. Veilig, kwetsbaar en zonder oordeel. Allebei zijn we moeder, allebei vrouw.
Ik geef haar een gedicht om haar te laten weten hoe belangrijk zij voor mij is. Ik ben blij dat ik dat heb gedaan. Twee weken later overlijdt ze onverwacht.

‘mijn eigen tegenwoordigheid
is het broze en voorname geschenk dat ik heb
mijn bijzijn bij de ander, het begin van alles
ik draag het behoedzaam, recht voor mij uit
om het neer te leggen in de schoot
van diegene die mijn bijzijn dragen wil’

Dit is wat mij steeds weer inspireert als mens en in mijn werk als verlieskundige, de manier waarop ik aanwezig wil zijn. De impact van onze vriendschap zit verankert in mijn hart, samen met haar lach.

Nu 12 jaar later is ze nog steeds zo dichtbij. Ik voel me kwetsbaar en veilig tegelijk, omdat ik begrijp dat liefde oneindig is.
De lach is een uitnodiging tot contact en het maakt niet uit of het uitbundig of een glimlach is.

Met veel liefs

Maggy’s smile

29 oktober 2016